Praag is een stad van kunst en literatuur, maar nog meer van muziek. De stad was de thuisbasis van enkele van ’s werelds grootste componisten als Antonín Dvořák en Bedřich Smetana. Ook Mozart had een speciale band met Praag; de opera ‘Don Giovanni’ ging er in première, en één symfonie schreef hij zelfs speciaal voor het Praagse publiek.
In de 18de en 19de eeuw floreerde de klassieke muziek in de stad, die daarom wel het ‘conservatorium van Europa’ werd genoemd. Maar tijdens de communistische periode kwam er een einde aan de opera’s en symfonieën; klassieke muziek werd beschouwd als elitair. Begin jaren ‘90, nadat het IJzeren Gordijn was open gegaan, kreeg Praag weer zijn muzikale glans terug. De melodieën van de grote meesters klinken sindsdien weer in al hun glorie in de prachtige operahuizen van de stad: het Staten Theater, het Nationaal Theater en de Praagse Staatsopera.
Het Nationaal Theater, met zijn schitterende gouden dak, is een belangrijk symbool voor de Tsjechische nationale identiteit. Halverwege de 19de eeuw wilden de inwoners van Praag een nieuw theater als baken van de Tsjechische cultuur, maar de Weense heersers waren tegen. Na een succesvolle geldinzameling van de bevolking zelf, kon de eerste steen van het Nationaal Theater toch worden gelegd. De eerste opvoering, in 1883, was de opera ‘Libuse’ van de beroemde Tsjechische componist Smetana. Nog altijd kunt u er kiezen uit een gevarieerd aanbod van opera en ballet.
Praagse Staatsopera, Wilsonova 4, Praag, Tsjechië