De gevangenis op Robbeneiland is een van de bekendste overblijfselen van het Afrikaanse apartheidsregime. Het eiland werd wereldberoemd door Nelson Mandela, die hier ruim 18 jaar van zijn leven opgesloten zat.
Robbeneiland is vernoemd naar de vele zeehonden die de Nederlandse kolonisten op het eilandje tegenkwamen. Al in 1652 werd het eiland door de VOC als gevangenis voor lastige zeelieden gebruikt. Robbeneiland was hiervoor de perfecte locatie vanwege de sterke stromingen en de koude wateren die het eiland omringen. In de bijna 400 jaar dat het eiland als gevangenis in gebruik was, lukte het slechts drie gevangenen om te ontsnappen en levend het vasteland te bereiken.
Door de geïsoleerde ligging was Robbeneiland tussen 1846 en 1931 in gebruik als leprakolonie. In de Tweede Wereldoorlog werd het omgevormd tot militaire basis. Daarna werd het eiland in 1959 ingericht tot de zwaarst beveiligde gevangenis van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime.
Nelson Mandela kwam in 1964 op Robbeneiland terecht toen hij was veroordeeld voor het voorbereiden van een guerrillaoorlog tegen het apartheidsregime. Tijdens zijn gevangenschap moest Mandela vaak werken in de kalkmijn op het eiland stond; door het felle verblindende licht en het fijne stof in de witte kalkmijn raakten zijn ogen permanent beschadigd. De mijn werd door de gevangenen ook gebruikt om te discussiëren over politiek en kennis aan elkaar over te brengen.
Mandela wilde medegevangenen stimuleren om zichzelf te blijven ontwikkelen. Regelmatig werden er in het geheim lezingen over diverse onderwerpen georganiseerd. De gevangenen noemde het eiland onderling ook wel Robben Island University, later stond het bekend als Nelson Mandela University. In 1982 werd Mandela –na achttien jaar van gevangenschap op Robbeneiland – overgeplaatst naar Pollsmoor Prison in Kaapstad.